Play Out

[Beginpage: info]

2009


Het Nederlands Instituut voor Mediakunst te Amsterdam heeft de afgelopen 2 jaar onder de naam Play Out een deel van de collecties in haar beheer en haar documentatiecollectie digitaal ter beschikking gesteld. Dit is samen met een onderzoek naar de ongecomprimeerde opslag op harddisks mogelijk gemaakt door een subsidietoekenning in het kader van de regeling Digitaliseren met Beleid (DmB) van SenterNovem.

Na de noodzakelijke eerste digitaliseringsgolf waarbij de nadruk lag op het digitaliseren en het conserveren van de mediakunstwerken, is het nu de hoogste tijd voor de 2e digitaliseringsgolf waarbij de nadruk op het consolideren en ontsluiten van de gegenereerde content ligt. Belangrijkste drijfveer daarvoor vormen de mogelijkheden van digitalisering en internet, die zowel presentatie, distributie als collectie betreffen en een wereldwijd publiek kunnen bereiken.

Begin 2005 heeft het Nederlands Instituut voor Mediakunst in het project Content in Context de eigen collectie autonome videokunst op een streaming server geplaatst en een nieuwe database ontwikkeld. Hierdoor is de distributiecollectie in huis digitaal toegankelijk en kan full screen bekeken worden. Tegelijkertijd is op de website http://catalogue.nimk.nl de distributie collectie online gegaan. Naast beschrijving van de werken kan de bezoeker videofragmenten bekijken en titels, kunstenaars, tijd van ontstaan en thema's via het Internet opvragen.

Het Nederlands Instituut van Mediakunst beheert de grootste videokunst-collectie van Europa bestaande meer dan 2000 werken van (inter-)nationale kunstenaars. Volgens het onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SGP) gepresenteerd op 13 december 2006 behoord het Nederlands Instituut voor Mediakunst tot één van de creatieve pioniers binnen de Europese Unie bij de ontwikkeling van innovatieve toepassingen van het digitaal beschikbaar stellen van de collectie.

Door de subsidie in het kader van Digitaliseren met Beleid kan het Nederlands Instituut voor Mediakunst een paar belangrijke stappen in het proces zetten. De eigen geschiedenis van het Instituut zoals bijvoorbeeld de eigen producties en videoregistraties van interviews en tentoonstellingen zijn geconserveerd en digitaal toegankelijk gemaakt. Maar nog belangrijker is het digitaal toegang bieden tot een aantal van de belangrijke mediakunstverzamelingen die in ons beheer zijn. En deze onder andere in onze mediatheek aan belangstellenden voor onderzoek, aan de desbetreffende instellingen en aan het publiek via het internet openbaar toegankelijk te maken. De collecties van het ICN, de Appel, het Kröller Müller Museum en het Groninger Museum zijn binnen het project toegankelijk gemaakt. Hiernaast heeft het Nederlands Instituut een technische pilot uitgevoerd naar de volgende stap in duurzame en massale opslag na Digital Betacam.

Met dit project wordt de toegankelijkheid van de collectie mediakunst in Nederland sterk verbetert.

Voor meer informatie: Gaby Wijers, projectleider Play Out

[Endpage]

[beginpage: Project]
Powerpoint-presentation over het doel van Play Out en de mogelijkheden ervan.
Download

[endpage]

[beginpage: Collecties]

Kröller-Müller Museum
De basis voor de collectie die in het Kröller-Müller Museum aanwezig is, is gelegd door mevrouw Kröller in de eerste decennia van de twintigste eeuw. De keuzes die zij maakte bij de aanschaf van werken berustte op verschillende thema's zoals een samensmelting van realisme en idealisme en eenheid van oud en nieuw, oosters en westers, Europees en buiten- Europees. Haar richtlijnen zouden in de jaren die volgden worden aangehouden door de nieuwe verzamelaars van het museum. Tevens zou worden getracht een monumentaal ensemble' te verwezenlijken: de droom van het echtpaar Kröller-Müller waarmee zij de combinatie van kunst, architectuur en natuur bedoelden.

De verzameling videokunst binnen de collectie van het Kröller-Müller museum is als gevolg van bovenstaande niet groot, maar ontbreekt ook zeker niet. De oudste werken die aanwezig zijn komen uit de jaren 70. Deze tijd stond in het teken van de vervaging van de grenzen tussen de klassieke categorieën in de kunst. Beeldhouwers construeerden, schilderden, fotografeerden, filmden, schilders maakten ruimtelijke werken. Dennis Oppenheim, een belangrijk kunstenaar in de collectie van het museum, maakte in deze periode een serie videokunstwerken die aan de collectie is toegevoegd. Maar net als film en fotografie werd videokunst in deze tijd slechts in zeer beperkte mate verzameld.

De huidige videocollectie bestaat deels uit videobanden die deel uitmaken van installaties of sculpturen (zoals Bruce Nauman, Christiaan Bastiaans of Hetty Huisman) en deels behoren ze tot een beperkte groep werken van kunstenaars die een zeer belangrijke rol spelen in de collectie (zoals Dennis Oppenheim). De derde groep werken (met banden van onder andere Gary Hill, Dara Birnabaum en Mona Hatoum) is bijzonder omdat ze als videotentoonstelling zijn gemaakt en in zijn geheel gekocht.

Instituut Collectie Nederland

De relatief kleine collectie videowerken van het Instituut Collectie Nederland (ICN) is onderdeel van de zeer omvangrijke collectie moderne kunst. De deelcollectie videowerken omvat naast autonome videowerken en installaties ook registraties van performances en documentair videowerk (interviews met kunstenaars, educatieve begeleiding bij tentoonstellingen en dergelijke) De collectie videowerken beslaat zo'n 25 jaar Nederlandse videokunst (werk van in Nederland werkzame buitenlandse kunstenaars inbegrepen) en geeft een representatief overzicht van de ontwikkelingen in de Nederlandse videokunst vanaf de jaren '70 tot begin jaren '90.

De ICN-collectie is ontstaan vanuit de Rijksaankopen, onder andere uitgevoerd door de Rijksdienst Beeldende Kunst (RBK) in de periode 1984-1992, tentoonstellingsaankopen door de Nederlandse Kunststichting (NKS) en Bureau Beeldende Kunst Buitenland (BBKB) en verwervingen in het kader van de Beeldende Kunstenaars Regeling (BKR).

De deelcollectie videokunst bevat werken van enkele pioniers van de Nederlandse videokunst, zoals Livinus en Jeep van der Bundt, Ben d'Armagnac, Bas Jan Ader, Peter Struycken en Michel Cardena. Het zwaartepunt van de collectie ligt in de jaren '80 met werk van onder andere Ulay/Abramovic, Lydia Schouten, Stansfield/Hooykaas, SERVAAS en Pink. De deelcollectie wordt min of meer afgesloten' met de multimedia installaties die in 1990 voor de reizende tentoonstelling Imago, Fin de siècle in Dutch Contemporary art door de RBK verworven zijn. Deze tentoonstelling heeft gedurende twee jaar onder begeleiding van Montevideo de wereld rondgereisd en bevatte naast installaties van eerder genoemde kunstenaars ook installaties van Jeffrey Shaw, Nol de Koning, Giny Vos, Ricardo Füglistahler en anderen. Vanaf 1992 zijn er door de RBK, en daarna door haar opvolger ICN, geen (video)werken meer aangekocht.

Groninger Museum

Er is in het Groninger Museum nooit systematisch videokunst verzameld, zoals dat bijvoorbeeld wel in de jaren zeventig is gebeurd met kunstenaarsboeken en geluidsdragers. Video's (en films) werden meestal gekocht naar aanleiding van een tentoonstelling of als een kunstenaar ook al met ander werk in de collectie was vertegenwoordigd. Voorbeelden hiervan zijn werken van Peter Struycken, Willem de Ridder, Frits Maats, Ulrich Rückriem, Fischli & Weiss, Premiata Ditta, Tjarda Sixma & Michiel Vijselaar. Van de Fernsehgalerie van Gerry Schum zijn Land Art en Identifications verworven.Een klein gedeelte van de videocollectie betreft registraties van dans, muziek en performances van o.a Dick Raaymakers, Simone Forti en Min Tanaka, uitgevoerd in het kader van het aula-programma' van het Groninger Museum in 1986/87.

Het meest in het oog springende onderdeel van de videocollectie van het Groninger Museum zijn de videoclips die ten behoeve van de tentoonstelling What A Wonderful World Musicvideos in Architecture' (1990) zijn aangekocht. Het betreft hier enkele tientallen clips uit de jaren tachtig van artiesten als Laurie Anderson, David Bowie, Eurythmics en Godley & Creme. Een tweede karakteristiek onderdeel wordt gevormd door werken, voornamelijk uit de jaren 70, die eveneens oorspronkelijk voor de televisie zijn gemaakt. Dit zijn spotjes, programma's, leaders en stationcalls van de ontwerpers Jaap Drupsteen (VPRO) en Swip Stolk (VARA) en een groot gedeelte van het televisie-werk van Wim T. Schippers, waaronder shows rond Fred Haché, Barend Servet en Sjef van Oekel. Tenslotte, in omvang één van de grootste onderdelen, is er een verzameling documentaires over kunst en kunstenaars. Het museum bezit een aantal documentaires over onder andere De Ploeg, Hendrik Nicolaas Werkman, New York Graffiti, Figuration Libre en registraties van modeshows van onder andere John Galliano, Givenchy, Yamamoto, Vivianne Westwood en Viktor & Rolf.

De rechten van de laatste drie collecties liggen niet bij het Groninger Museum en de werken zijn dan ook niet in het conserveringsproject opgenomen.

De Appel

Sinds 1975 zijn autonome videowerken, registraties van performances en kunstenaars interviews bewaard, die in het kader van tentoonstellingen en andere activiteiten in De Appel plaatsvonden. Het opslaan van deze registraties en werken had oorspronkelijk geen collectievorming tot doen, maar in de loop der jaren is hieruit een waardevolle verzameliung gegroeid. Het bevat onder andere uniek werk van Vito Acconci, Laurie Anderson, Gina Pane en Carolee Schneemann.

Naast de opnames uit de eigen galerie is door de oprichtster Wies Smals, ook een collectie internationale videokunst aangelegd. Op deze manier wilde zij het Nederlandse publiek in de gelegenheid stellen kennis te nemen van wat er internationaal gaande was. Hieronder zijn werken van Douglas Davis, Ulrike Rosenbach, Joan Jonas en Alison Knowles.

De collectie fungeert als een kunsthistorisch archief , niet alleen met betrekking tot De Appel, maar ook in relatie tot de (geschiedenis van) de performance, videokunst en installaties en de vroege feministische kunst. De verzameling is nu deels geconserveerd (de banden uit de periode 1975-1993) en op bruikleenbasis ondergebracht bij het Nederlands Instituut voor Mediakunst. Van daaruit kunnen werken worden uitgeleend voor tentoonstellingen, of voor studiedoeleinden worden bekeken.

De Appel collectioneert de (registraties van) activiteiten die in huis of op locatie hebben plaatsgevonden. Deze verzameling maakt een deel van het collectieve geheugen zichtbaar en geeft een beeld van dit instituut in de nationale en Internationale context. De collectie wordt aangevuld met nieuwe videowerken en met registratie, voorzover het budget toereikend is. Het is van groot belang ook de rest van deze collectie voor de toekomst te conserveren.
top

Nederlands Instituut voor Mediakunst

Het Nederlands Instituut voor Mediakunst ondersteunt de mediakunst op drie kerngebieden: presentatie, onderzoek en conservering. Tevens biedt zij via faciliteiten een uitgebreide dienstverlening voor kunstenaars en kunstinstellingen.

De collectie van het Nederlands Instituut voor Mediakunst weerspiegelt de geschiedenis van het Instituut. Naast de collectie van MonteVideo, de voorloper van het Nederlands Instituut voor Mediakunst, huisvest het Instituut de collecties van kunstenaarsinitiatieven (Time Based Arts, De Appel en het Lijnbaanscentrum) en meer formele instituten (Instituut Collectie Nederland en het huidige Nederlands Instituut voor Mediakunst). Het resultaat is een verassende diversiteit: gerenommeerde kunstenaars, die al in de jaren zeventig in de collectie vertegenwoordigd waren, zoals Bill Viola, Nam June Paik en Gary Hill staan naast kunstenaars als Marinus Boezem, Jan van Munster en Pieter Engels. Alhoewel internationaal bekend, experimenteerden zij slechts aan het begin van de jaren zeventig met het medium.

Begin jaren tachtig werd er vanuit De Appel van een vereniging voor videokunstenaars opgericht: Time Based Arts. Deze collectie bevatte Nederlandse kunstenaars als Marina Abramovic / Ulay, Ben d'Armagnac en Lydia Schouten, maar ook internationale kunstenaars als Mona Hatoum, General Idea en Christine Chiffrun. Bij Time Based Arts was geen actief verzamelbeleid, maar iedere kunstenaar die met video werkte mocht zijn werken brengen. Tot in de jaren negentig speelde Time Based Arts een belangrijke rol bij het verzamelen, distribueren en ondersteunen van videokunst. Dit veranderde toen in 1994 een fusie werd aangegaan met MonteVideo.

In 1978 startte René Coelho zijn videogalerie MonteVideo en legde hiermee de basis voor het huidige Instituut. MonteVideo specialiseerde zich in videokunst dat de creatieve mogelijkheden en eigenschappen van het medium zelf onderzocht. Een belangrijke stimulans voor de oprichting van het instituut was het werk van de Nederlandse videokunstpionier Livinus van de Bundt. Hij was dan ook de eerste kunstenaar die exposeerde in de galerie. Later volgden De Vasulka's, Bert Schutter, Peter Bogers, Matthew Schlanger en nog vele anderen. Naast de werken die in de galerie te zien waren, begon MonteVideo actief werk te verzamelen en te distribueren. Bill Viola, Gary Hill, Shelly Silver en Gabor Body waren bijvoorbeeld kunstenaars die hun werk stalden bij Montevideo. Hiermee boekte de galerie vooral internationaal succes.

Vanaf begin jaren negentig werd de conservering van videobanden belangrijk. Het toen gefuseerde Montevideo/Time Based Arts en later het Nederlands Instituut voor Mediakunst, Montevideo/Time Based Arts nam de taak op zich als begeleider en technisch uitvoerder van het 'Project Conservering Videokunst'.

[Endpage]

[beginpage: Resultaat]

Eindpresentatie

 


Het Nederlands Instituut voor Mediakunst (NIMk) presenteerde op donderdag 19 maart de eindresultaten van het project Play Out. Doel van de bijeenkomst op donderdag 19 maart is om de door het NIMk gerealiseerde (deels online) toegang tot verschillende videokunst collecties te presenteren en daarmee andere collecties te inspireren tot uitwisseling. Daarnaast wordt een blik geboden in de mogelijke ongecomprimeerde opslag van video als de volgende stap in de conservering van videokunst.


Eindverslag

 


pdf iconEindverslag Play Out:  deel 1, deel 2, deel 3

 

[Endpage]