dai dai dai, where do we go from here? tentoonstellingstekst

01-04-2001


door Marieke van Hal

Liggende clownfiguren, een mini spiegelcatwalk, ambient draaiorgelmuziek, video-geregistreerde schilderkunst, uitvergrote elfenbankjes, reclamelogo’s zonder boodschap, cut-copy-paste modefotografie, minimal sounds, lightboxes en tekstsamples. Met dai dai dai, where do we go from here? flirt het Nederlands Instituut voor Mediakunst met allerlei disciplines. De expositie speelt zich af in een grote variëteit aan kleuren en artistieke vormen waar diverse media van hun isolement zijn ontdaan. Ze komen samen in een nieuwe totaalomgeving van sferische ensceneringen waarin van categorisering geen sprake meer is. In deze mix van media wordt het niemandsland van tussengebieden onderzocht.

Keupr/vanBentm

De expositie sluit aan bij een tijd en visuele cultuur waarin verschillende media steeds nauwer met elkaar verweven zijn, waardoor het vraagstuk wordt opgeworpen of definities van en indelingen in diverse media nog wel opgaan. Ook speelt de tentoonstelling in op een internationale tendens in de hedendaagse kunst van omgevingswerken of ‘atmospheres’ zoals deze ook wel worden gekarakteriseerd. Atmosferische ruimtes die de kijker meevoeren naar een andere realiteit en die zoveel mogelijk onze zintuigen in werking stellen. Kunstenaars als Doug Aitken, Jonathan Meese, Aernout Mik, John Bock en Pierre Huyghe richten ruimtes in om het publiek een ervaring mee te geven. Ze exposeren niet zozeer hun kunstwerken maar veranderen de ruimte zodat het werk niet los staat van het architecturale vertrek maar daarvan deel uitmaakt. De ruimte wordt volledig naar de hand gezet. In deze expositie is geprobeerd met een aantal internationale kunstenaars een nieuwe omgeving te creëren, organisch en bont. Met deze ‘over all’ aanpak wordt de tentoonstelling een plek waarin de toeschouwer zich niet tegenover de kunstwerken bevindt, zoals in de ‘white cube’ waar grote afstand tussen kunstwerk en publiek bestaat, maar meer te midden daarvan.
De titel dai dai dai, where do we go from here? komt voort uit een samentrekking van twee werken die in de expositie worden ten toon gesteld.

Modeontwerpers Keupr/vanBentm bewandelen het liefst zijwegen binnen de modewereld, deels gaan ze mee met het systeem, deels ook spelen ze met codes en conventies. Aan de hand van een semi-sculpturale benadering profileren ze zich met excentrieke creaties, kledinginstallaties en in deze expositie ook met video. In Twist/parade (2000), gebaseerd op een gelijknamige couture collectie, hebben ze op vrolijke wijze het flashy karakter, de illusie en de glamour van de modewereld vergroot. Ze maakten een proportioneel verkleinde spiegelcatwalk die onmogelijk is te belopen. De modellen paraderen niet òp maar naast de catwalk, op gelijke hoogte van de toeschouwers. Ook de backdrop is een fractie te laag uitgevoerd, waardoor de scheiding tussen het publiek en datgene wat achter de coulissen gebeurt - de spanningen en hectiek - wordt onderbroken.

Daniel Pflumm

De Duitse kunstenaar Daniel Pflumm begeeft zich op een breed artistiek werkterrein. Pflumm laat zien dat hij met alle gemak via de taal van reclame, televisie, muziek, logo’s en design communiceert en zich evenzeer thuis voelt in zowel het (deejay/veejay) club- als kunstcircuit. In zijn werk ontdoet hij media van hun oorspronkelijke boodschap en verandert hij mediaprodukten in mediakunst. Hij maakt gebruik van bekende bedrijfslogo's die hij in de computer deconstrueert door ze van hun betekenis te strippen. Deze lege logo's, puur vorm en kleur, gebruikt hij in zijn lightboxes en videowerken. In de video Neu (1999) wordt een imaginair nieuw produkt met de merknaam Neu gelanceerd, bijgestaan door minimalistische techno. Neu is ook de naam van zijn Berlijnse galerie. De video Stuttgart (1997) is meer abstract, hier zijn logo's tot hun meest elementaire vorm gereduceerd.

Jennifer Tee zet met haar werkwijze keer op keer nieuwe 'tools' in waardoor zij in staat is een plek te transformeren en omgevingen te creëren die zich schijnbaar in een parallelle wereld afspelen. Het alledaagse wordt door Tee op een geheel eigen wijze benut in haar persoonlijke verhalen en fantasieën. Zo maakte Tee bijvoorbeeld de installatie Snowhere Tee Tee Tee unravels the sci-fi-delic past of Lullaillaco (2000) waarin ze een loopje neemt met National Geographic-achtige documentaire methodes en op zoek gaat naar een mummie-meisje dat verborgen ligt in de eeuwige sneeuw en schokkende gelijkenis vertoont met haarzelf. Van het publiek verwacht Tee eenzelfde zoektocht waarin herkennen en verkennen de sleutel zijn tot het begrijpen van haar exotisch ogende werk. In deze expositie toont ze nieuw werk in samenwerking met Jonas Ohlsson. In zijn hybride werk gaat Jonas Ohlsson op zoek naar het no man’s land tussen sound, kunst en tekst. Zijn opstellingen gaan vaak gepaard met live-performances waarin hij met digitaal opgeslagen woord- en geluidssamples werkt. Zijn beelden zijn zoals hij eruit ziet, een mix van culturen, talen en invloeden, kleurrijk en bizar. Ook hij laat zich niet vangen in een afgebakende artistieke vorm. Wat het werk van Ohlsson en Tee bindt is de narratieve en losse manier van werken. Tijdens de opening geeft Ohlsson een performance.

Ugo Rondinone

Nicky Zwaan maakt van de gang een installatie, waarbij haar uitgangspunt is dat deze het verbindingsstuk tussen alle ruimtes vormt. Ze sluist de verschillende ruimtes letterlijk de gang in en bouwt obstakels, die ze elfenbankjes noemt. Het werk van Zwaan gaat vaak over ruimtes binnen ruimtes, over hoe van verschillende vluchtige en tastbare werelden een nieuw geheel wordt gemaakt. De ruimte, de ingreep in de ruimte en het publiek vormen één geheel. Zwaan maakt decorwerelden, opgebouwd uit verschillende elementen, met eigen wetten waarin het publiek verleid wordt mee te gaan. Mijn werk gaat uit van mensen en hun maat. Ik bouw mijn wereld letterlijk om hen heen en zet routes uit, maar zij vullen het in met hun individuele beleving van de situatie (Nicky Zwaan).

Georgina Starr

De Zwitser Ugo Rondinone doet steeds zijn best categorieën en formele classificaties uit de weg te gaan. Met zijn werk balanceert hij tussen realiteit en fictie, de saaiheid van het leven van alledag en de onnatuurlijkheid van de verbeelding. Zij die een duidelijke, ondubbelzinnige boodschap van Rondinone verwachten, zullen ervan moeten worden overtuigd dat multimedia en ongrijpbaarheid de onderscheidende kenmerken van deze kunstenaar zijn. De clown is misschien het enige leitmotief in zijn oeuvre, dat zich vooral kenmerkt door een pluraliteit aan vormen en expressies. In de video-installatie Where do we go from here? (1996) zien we de clown meer dan levensgroot als ‘reclining figure’, inactief, niet in de sociale rol die we van hem verwachten. Dit in tegenstelling tot Bruce Nauman's clown of die van Georgina Starr waar hij op ambient draaiorgelmuziek staat te dansen. Georgina Starr maakt in haar werk gebruik van video, tekst, tekeningen, muziek en een grote variëteit aan props. Voor de videoprojectie Draaiorgel de Noorderkroon, London, New York, Paris, Oosterwolde (1999) verbleef Starr twee weken in Ooststellingwerf in de provincie Friesland. Daar ging ze op zoek naar wat er schuil ging achter de stille, vredevolle provinciaalse atmosfeer. Met het idee om de stilte te breken, plaatste ze een advertentie in een lokaal blad waarin ze bands en tekstschrijvers vroeg om hun nieuwe liedjes voor een muziekproject in te sturen. Een selectie van deze liedjes is uitgebracht op een CD, en één techno-lied is uiteindelijk vertaald om op een draaiorgel te worden gedraaid.

Carmen Freudenthal & Elle Verhagen

Jasper Joffe
is erin geïnteresseerd de traditionele schilderkunst uit te dagen. Voor hem moet schilderkunst voortkomen uit energie en spontaniteit gecombineerd met techniek en gerelateerd worden aan situaties en ruimtes. Zo maakte hij in het verleden in o.a. de Londense Chisenhale Gallery vierentwintig schilderijen binnen vierentwintig uur, vlak voor de opening van de expositie. De concentratie en tijdsdruk leverden hem zijn meest expressieve beelden op. Joffe toont een aantal ‘dai dai dai’ schilderijen, gemaakt na een verblijf in Italië waar het woordje 'dai', zoiets als 'kom' of 'kom op' betekent. Ook schildert hij tijdens de opening, dat wordt vastgelegd op video. Joffe: I think it is a good idea to have a video of the opening-painting. The viewer is then presented with both the action and its result. Also the process is exposed and demystified, but actually becomes more mysterious hopefully. People say it is seeing himself on film that destroyed Jackson Pollock.

Fotografen Carmen Freudenthal & Elle Verhagen werken veel in opdracht voor internationale tijdschriften als i-D, Vogue, Dazed and Confused en Studio Voice. De fotoserie My home is my castle (2000) bestaat als autonoom werk, dat het om modefotografie gaat is nauwelijks te zien. In de foto's zien we vrouwen afgebeeld in een onechte huiselijke omgeving. Ze zijn gekleed in ontwerpen van vier internationale modeontwerpers (Wendy & Jim, Bernard Wilhelm, Margiela, Bless), tamelijk onopvallend, zoals ook de modellen zijn. Freudenthal en Verhagen zijn geïnteresseerd in beelden die een afspiegeling zijn van het alledaagse leven, de manier waarop mensen communiceren wie ze zijn, door wat ze dragen, de auto die ze rijden en het huis waar ze in wonen. Ze zijn duidelijke exponenten van een tijd waarin kunst en toegepaste kunst in elkaar overlopen en ook het conflict tussen creativiteit en commercie steeds vaker overboord wordt gezet.