clues tentoonstellingstekst

15-05-1999


door Marieke van Hal en Luca Cerizza

Doug Aitken (USA), Thomas Buxo (NL) Pascale Gatzen (NL), Miklos Beyer (NL), Luisa Lambri (IT), Liza May Post (NL), Sean Snyder (USA), Hannah Starkey (GB), Alessandra Tesi (IT), Jane & Louise Wilson (GB)

Clues is een tentoonstelling ontstaan vanuit de idee van het creëren van een sfeer - als in een spannende film, eerder dan vanuit een vooropgezet thema. De bezoeker komt binnen en wordt aan de hand van de kunstwerken in de verschillende ruimtes op een spoor gezet. Hoewel de indicaties die de kunstwerken geven steeds stelliger zijn, is de situatie onzeker, soms dreigend, dan weer absurd. Verschillende verhaallijnen zijn mogelijk. Het werk is afkomstig van acht jonge internationale kunstenaars die ieder vanuit een eigen idioom met video en fotografie werken en in deze expositie met een aantal specifiek geselecteerde werken in een open scenario zijn samengebracht.


Wat volgt is een mogelijk scenario dat als handleiding bij de tentoonstelling kan worden gebruikt; notities uit het dagboek van een rechercheur, geschreven tijdens de laatste dagen van zijn onderzoek.

Het is werkelijk frustrerend om deze plekken te doorkruisen: ingangen, trappen, gangen die niet echt ergens heen leiden, ‘tussenlocaties’, of plekken tussen twee onbekende ruimtes. Steeds weer die weg inslaan en steeds datzelfde zoekraken ondervinden, dezelfde duizelingwekkende verwarring. Waarom zoek ik juist hier de moordenaar? Ze zien er schijnbaar allemaal hetzelfde uit, deze ruimtes, alsof ze bedekt zijn met een geëgaliseerde, blauwachtige aanslag die de verschillen vermindert, zo al niet opheft. Elke mogelijke vorm van menselijke aanwezigheid is geannuleerd, zo ook elk spoor van geschiedenis. En dan dat licht dat door deuren en ramen wordt gefilterd: er heerst een spanning die ik niet kan definiëren... Ik dacht deze ruimtes te kennen, ik wist zeker dat ik hier al was geweest, en meerdere malen ... maar nu ben ik de weg kwijt. De moordenaar weet dit misschien en daarom heeft hij zich hier verstopt. De foto’s van Luisa Lambri (IT) zijn zelfportretten die een zekere instabiliteit en verwarring uitstralen.

Ik doorkruis andere gebouwen die verlaten zijn; ik weet niet door wie of hoe lang geleden. De moordenaar is beslist hier geweest, maar zijn voetstappen hebben zich vermengd met die van anderen; er zijn er teveel om ook maar een aanwijzing te kunnen geven. Ruimtes die een autonoom leven lijken te leiden, plekken van mentale en fysieke marteling, van een psychologische spanning die over zachte oppervlaktes kruipt. Dichtslaande deuren krijgen opeens de betekenis van een uitsluiting van iets of iemand. Aan dit zuurstofgebrek kan men alleen ontsnappen middels een wonder, een mirakel dat ons lichaam bevrijdt uit zijn kooi van zwaartekracht en materie, een mirakel dat ons doet drijven, zweven, vloeien naar een andere dimensie, tenminste tot het moment waarop de tijd haar al te logische loop herneemt. De videoinstallaties van Jane & Louise Wilson (GB), zoals ‘Crawl Space’ en ‘Stasi City’ geven de spanning weer die heerst op historisch-beladen plekken, zowel van het intieme als van het nadrukkelijk politieke soort.

Het raadsel wordt gecompliceerder. In het trappenhuis dat het hele gebouw verticaal doorboort, vind ik tot mijn verbazing een groot aantal aanwijzingen hier en daar verspreid, tè duidelijk voor mij daar achter gelaten om geen onderdeel te zijn van een uitgekiende strategie. Foto’s gestolen van wie weet waar, oude kranteknipsels, wetenschappelijke artikelen en tijdschriften met verbleekte kleuren, uit de tijd voor moderne kleurdruk. Er is iets dat niet klopt, er is iets mysterieus in deze beelden die lijken op oude reclames of nieuwsfoto’s, een beetje ‘glamorous’, een beetje wrang ook. Inderdaad, de moordenaar heeft niet alleen deze beelden met geamuseerde wreedheid over de muren verspreid om mij te verwarren, maar hij heeft ze ook geretoucheerd, met een computer gemanipuleerd, extra details toegevoegd en andere weer weggelaten om mij definitief op het verkeerde spoor te zetten. Laten we dus maar weer bij nul beginnen. De subtiel gemanipuleerde foto’s van Thomas Buxó (NL) scheppen een benauwende sfeer van onbehagen die herinnert aan de Amerikaanse B-film, maar dan met de glamour uit de modewereld.

Ik ga hier weg, de trappen weer af, een andere richting in. In die gangen en corridors op luchthavens, stations en in grote hotels zie je zoveel gezichten; het is een constant komen en gaan van mensen in een omgeving die overal volgens dezelfde strenge normen schijnt te moeten worden ingericht. Een dicht web van technologische toepassingen controleert en beheert het functioneren van de passages, reagerend op menselijke aanwezigheid, en volgt haar, helpt haar, of verhindert haar ook.
En zo, juist op het moment dat ik elke hoop op een duidelijke aanwijzing tussen al die honderden passages en gestandaardiseerde mechanismen aan het verliezen was, wijst een functioneringsfout, de onverwachte flits van een fotocel, mij op de aanwezigheid van iemand die zich verdacht gedraagt. Het lichaam van de figuur, die een schrikbeweging maakt waardoor zijn routinematig bewegingspatroon verstoord wordt, verraadt een onverwachte spanning: het duurt slechts een seconde maar het is voldoende voor mij, gewend als ik ben om met minieme verschillen te werken, alert te zijn op ieder teken van de tot in elke vezel gespannen zenuwen van een moordenaar. De video’s van Sean Snyder (USA) analyseren de rol van technologische systemen die de relatie tussen urbanisme en stadsbewoners reguleren.


Dus volg ik die figuur, niet wetende of het een man of een vrouw betreft, dat is niet echt duidelijk. Ik doe omzichtige pogingen de persoon in het gezicht te kijken, maar op de een of andere manier blijft het steeds verborgen. Ik kan alleen wat details ontwaren; ik kom er maar niet achter of die er altijd al waren of deel uitmaken van een vermomming, misschien wel plastische chirurgie, bedoeld om mij op een verkeerd spoor te zetten. De man of vrouw lijkt steeds weer van gedaante te veranderen, als een artiest die razendsnel zijn kostuums wisselt. Welke van die ontelbare ‘gedaantes’ moet ik volgen? In welke vermomming bevindt zich de schuldige? Liza May Post (NL) laat in haar foto’s verschillende identiteiten zien, die door een sfeer van absurde spanning steeds verhuld blijven.

Totaal geobsedeerd probeer ik te doorzien wat mijn verdachte met die voorstelling van plan is; in mijn geest stapelen de beelden zich op als een warrig gemonteerde film. Toch tekent ieder beeld zich duidelijk af, echter zonder dat dat iets opheldert. Voor mijn ogen speelt zich iets af, een tafereel dat mij bekend voorkomt, maar toch een mysterie blijft. Er is geen geluid te horen, dat maakt het nog onverklaarbaarder. De foto’s van Hannah Starkey (GB) tonen momenten van dromerige eenvoud die een mysterieuze blik op alledaagse situaties geven.

Nu ik alle hoop mijn verdachte nog in te halen heb opgegeven, keer ik terug naar plekken waar ik al eerder onderzoek had gedaan: aftandse hotels, huurkamers, badhuizen, ziekenhuizen; een eindeloze opeenvolging van ruimtes waar in principe alweer te veel mensen geweest zijn om er nog maar de kleinste aanwijzing te kunnen vinden. Maar deze keer heeft de moordenaar te veel sporen van aanwezigheid achtergelaten. Ook al heeft hij verwoede pogingen gedaan ze uit te wissen door met grote hoeveelheden ontsmettingsmiddel alles weer schoon te maken, toch zijn er op het witte sanitair in de badkamer, op de wastafels en op de zuurtjes-kleurige tegels, nog wat vingerafdrukken te vinden. Een kleverig gedoe met laagjes. Eindelijk lukt het me om hem ongestoord te bespieden, de moordenaar, terwijl hij als geobsedeerd de strakke plastic handschoenen aan zijn handen met zeep staat in te smeren. Jammer genoeg zie ik alleen die handen, meer kan ik niet onderscheiden. De foto’s en de videoprojectie ‘Tic de l'Esprit’ van Alessandra Tesi (IT) tonen interieurs met zuurtjeskleuren, die iets onuitwisbaar fysieks uitstralen.


Eindelijk sluit de cirkel zich: nu weet de moordenaar dat ik hem bij de lurven heb. Hij rent naar huis, de laatst mogelijke vluchtplaats. Ik bespied hem, zie hem eindelijk in gezelschap van zijn gezin (zijn vrouw en zoontje), en het is duidelijk dat hij ondraaglijk nerveus is, hij gedraagt zich als een angstig dier dat in een te kleine kooi zit opgesloten. Hij weet dat hij wordt gadegeslagen. Ik zie zijn nerveus herhaalde gebaren, zijn zenuwtrekjes; ik zie de spanning stijgen tot een absurd hoogtepunt waarbij huiselijke rituelen op bijna autistische wijze worden afgewerkt. Het huis wordt een val: het toneel van zijn verstikking. De moordenaar aanschouwt zichzelf in de spiegel: nu kan ik hem eindelijk zien. De video-installatie ’Cat House’ van Doug Aitken (USA)(ov) registreert het drama van een onverklaarbare en zich herhalende huiselijke neurose.

Nu heb ik hem, ik kan elk moment ingrijpen en één van de meest complexe en onverklaarbare zaken in mijn carrière beëindigen. Orde op zaken stellen, hem een betekenis afdwingen, achter het hoe en waarom van zijn daden komen en de logica van zijn gedrag ontdekken, en eindelijk mijn eigen rationaliteit en onfeilbare logica zien zegevieren.
Maar ik wacht, ik neem de tijd, gefascineerd door het schouwspel dat ik als ongenode gast mag bijwonen. Tot mijn verbazing ontdek ik dat ik geniet van de spanning, deze kortsluiting van rechtlijnige logica. Waarom zou ik het stoppen? Ik raak in de ban van mijn eigen wrede voyeurisme, verward in het labyrint van alle blikken die de mijn tijdens dit onderzoek gekruist hebben. Nee, ik ben nog niet geïnteresseerd in de volgorde waarin hij zijn daden gepleegd heeft, die valt toch niet te veranderen. Hij alleen kent die; liever zie ik hem nog een uitweg zoeken, terwijl ik me een oneindigheid aan mogelijke, steeds verschillende, intriges voorstel; terwijl ik exponentieel de ontelbare hoeveelheid mogelijke verhalen combineer.

En wie misschien ooit deze notities onder ogen krijgt, kan hetzelfde doen met mijn verhaal: iets opbouwen en weer uiteenrafelen, en dan weer opnieuw beginnen... (LC, MvH)

Clues is samengesteld door Marieke van Hal en Luca Cerizza en vindt plaats van 15 mei tot 12 juni 1999.

Opening: 14 mei van 17.00 tot 19.00 uur.

Met dank aan:
De tentoonstelling is mede mogelijk gemaakt door KLM en de British Council.